Betekenis van:
smakken

smakken
Werkwoord
  • met veel geluid eten
"smakken bij het eten"

Hyperoniemen

smakken
Werkwoord
  • met geweld werpen
"iemand tegen een muur smakken"

Hyperoniemen

smakken
Werkwoord
  • hard vallen
"tegen ['de grond'/'het wegdek'] smakken"

Hyperoniemen

smak (de ~ | meervoud smakken)
Zelfstandig naamwoord
  • zoen; klapzoen; zoen; aanraking met de lippen
"met een dikke smak namen zij afscheid"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

smak (de ~ | meervoud smakken)
Zelfstandig naamwoord
  • grote hoeveelheid
"een smak geld"

Synoniemen

Hyperoniemen

smak (de ~ | meervoud smakken)
Zelfstandig naamwoord
  • kort geluid van twee dingen tegen elkaar; klap; geluid gemaakt door de mond
"met korte smakjes trok hij aan zijn pijp"

Synoniemen

Hyperoniemen

smak (de ~ | meervoud smakken)
Zelfstandig naamwoord
  • harde val, slag, klap
"met een smak (neerkomen)"
"een (harde) smak maken"

Hyperoniemen

Werkwoord