Betekenis van:
smeren
smeren
Werkwoord
- met een zachte massa bestrijken
"De boterhammen moeten nog gesmeerd worden."
smeren
Werkwoord
- de wrijving tussen bewegende delen verminderen met een olie of vet
"Ik moet dat scharnier eens smeren, want het piept."
smeren
Werkwoord
- proberen om te kopen
"Dat geld was bedoeld voor het smeren van de onderhandelaars."
smeren
Werkwoord
- '''m ~'' snel weggaan, wegvluchten
"De dief was 'm gesmeerd."
smeren
Werkwoord
- smerend uitspreiden
"boter/jam/pindakaas op brood smeren"
"boter aan de galg smeren"
Synoniemen
Hyperoniemen
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Na het smeren van de flenzen mag het contactvlak loopcirkel/spoorstaaf niet vet zijn.
- Om spoorstaven en wielen vooral in bochten te beschermen tegen overmatige slijtage, moeten de treinen uitgerust zijn met voorzieningen voor het smeren van de wielflenzen.
- De Autoriteit merkt eveneens op dat een afbouw van de gedifferentieerde tarieven binnen een periode van drie jaar bedrijven de mogelijkheid geeft de jaarlijkse kostenstijgingen over deze periode uit te smeren.
- Werken met grafiet; het smeren en vervangen van de olie in pompen en motoren zoals vacuümpompen, circulatiepompen voor fluïda, pompen voor onderdrukkringlopen, persluchtpompen; polijsten met behulp van bijzondere stoffen; werken met metaalslakken.