Betekenis van:
snappen
snappen
Werkwoord
- iets vatten in de zin van begrijpen, doorhebben
"Ik snap er niets van."
snappen
Werkwoord
- iemand vatten in de zin van betrappen
"De dief werd gesnapt."
snappen
Werkwoord
- de samenhang doorzien in
"snappen hoe [de optiebeurs werkt]"
"er 'geen bal'/'de ballen' van snappen"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
snappen
Werkwoord
- met of onder elkaar babbelen, gemoedelijk praten
"met iemand snappen"
Synoniemen
- babbelen
- kakelen
- keuvelen
- klessebessen
- kletsmeieren
- kouten
- kwebbelen
- kwekkebekken
- kwetteren
- ratelen
- rellen
- snateren
- parlevinken
- tateren
- kleppen
- kwekken
- kletsen