Betekenis van:
snateren
snateren
Werkwoord
- met of onder elkaar babbelen, gemoedelijk praten
"vrouwen snateren in de lunchroom"
Synoniemen
- babbelen
- kakelen
- keuvelen
- klessebessen
- kletsmeieren
- kouten
- kwebbelen
- kwekkebekken
- kwetteren
- ratelen
- rellen
- snappen
- parlevinken
- tateren
- kleppen
- kwekken
- kletsen