Betekenis van:
snoep
snoep
Zelfstandig naamwoord
- een meestal grotendeels van suiker vervaardigde lekkernij
"Jij eet toch geen snoep voor het avondeten?"
snoep (de ~)
Zelfstandig naamwoord
- lekkers, lekkernij
"een zak(je) snoep"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Mijn zus houdt van snoep.
- Snoep niet tussen de maaltijden.
- Ik neem snoep mee voor de kinderen.
- Ik heb liever koekjes of snoep dan alcohol, maar ik drink wel.
- Snoep/suikergoed
- „smaakspel” speelgoed waarmee kinderen snoep of gerechten kunnen maken met behulp van voedingsingrediënten zoals zoetstoffen, vloeistoffen, poeders en geur- en smaakstoffen; 26.