Betekenis van:
snoepgoed

snoepgoed (het ~)
Zelfstandig naamwoord
  • lekkers, lekkernij
"snoepgoed strooien"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen


Voorbeeldzinnen

  1. Suikerwerk (met inbegrip van snoepgoed)
  2. niet met vleesproducten gemengd of gevuld brood, gebak, biscuits, chocolade en suikerwerk (inclusief snoepgoed);
  3. niet met vleesproducten gemengd of gevuld brood, gebak, biscuits, chocolade en suikerwerk (inclusief snoepgoed);
  4. Snoepgoed op basis van zetmeel, met verminderde verbrandingswaarde of zonder toegevoegde suikers
  5. Aangezien Chupa Chups actief is op de markt van snoepgoed waarin sprake is van handel tussen de lidstaten, terwijl het bedrijf activiteiten ontplooit op de internationale markt, wordt tevens voldaan aan het criterium dat zulks de intracommunautaire handel beïnvloedt.