Betekenis van:
snoeren
snoer (het ~ | meervoud snoeren)
Zelfstandig naamwoord
- koord
"iemand met een snoer wurgen"
"snoer zonder einde"
Hyperoniemen
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Bereikbare hoeken, uitstekende delen, snoeren, kabels en bevestigingen van speelgoed zijn zodanig ontworpen en vervaardigd dat het risico van lichamelijk letsel bij contact zo klein mogelijk is.
- het is met het primair stroomverbruikend toestel verbonden via verwijderbare of vastbedrade mannelijke/vrouwelijke elektrische aansluitingen, kabels, snoeren of andere bedradingen;
- Daarnaast mogen ondernemingen ook in elk snoer een passief, inert elektronisch merk inbrengen en op elke doos snoeren of lonten een corresponderend elektronisch merk aanbrengen.
- garens, monofilamenten, snoeren, catgut en dergelijke voor de hengelsport, ook indien op maat gesneden, maar niet gemonteerd tot vissnoeren, bedoeld bij hoofdstuk 39, bij post 4206 of bij afdeling XI;