Betekenis van:
snoeren

snoer (het ~ | meervoud snoeren)
Zelfstandig naamwoord
  • koord
"iemand met een snoer wurgen"
"snoer zonder einde"

Hyperoniemen

snoer (het ~ | meervoud snoeren)
Zelfstandig naamwoord
  • elektriciteitsdraad
"het snoer van de televisie"

Hyperoniemen

Hyponiemen

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Bereikbare hoeken, uitstekende delen, snoeren, kabels en bevestigingen van speelgoed zijn zodanig ontworpen en vervaardigd dat het risico van lichamelijk letsel bij contact zo klein mogelijk is.
  2. het is met het primair stroomverbruikend toestel verbonden via verwijderbare of vastbedrade mannelijke/vrouwelijke elektrische aansluitingen, kabels, snoeren of andere bedradingen;
  3. Daarnaast mogen ondernemingen ook in elk snoer een passief, inert elektronisch merk inbrengen en op elke doos snoeren of lonten een corresponderend elektronisch merk aanbrengen.
  4. garens, monofilamenten, snoeren, catgut en dergelijke voor de hengelsport, ook indien op maat gesneden, maar niet gemonteerd tot vissnoeren, bedoeld bij hoofdstuk 39, bij post 4206 of bij afdeling XI;