Betekenis van:
snurken
snurken
Werkwoord
- tijdens de slaap een snorrend, zagend keelgeluid maken
"liggen te snurken"
"niet snurken"
Synoniemen
Hyperoniemen
snurken
Werkwoord
- ademen met een niet goed geopende luchtpijp, waardoor een rochelend geluid ontstaat
"Mensen die snurken hebben daar vaak, direct of indirect, veel last van."
Voorbeeldzinnen
- Tom hoorde Mary in de les snurken.
- Als het op snurken aankomt kan niemand meneer Snurk verslaan.