Betekenis van:
spel
spel (het ~ | meervoud spellen)
Zelfstandig naamwoord
- benodigdheden voor een spel
"een spel kaarten"
"vrij spel hebben"
Hyperoniemen
spel (het ~)
Zelfstandig naamwoord
- wijze van acteren
"dat is allemaal spel"
Hyperoniemen
Hyponiemen
spel
Zelfstandig naamwoord
- een bezigheid ter ontspanning volgens vaste regels met elementen als competitie, behendigheid, inzicht en kans
"Hij speelde een spel op zijn gloednieuwe spelcomputer."
spel (het ~)
Zelfstandig naamwoord
- honkbal; teamsport met bal en knuppel
"in Amerika is honkbal een grote sport"
"op honkbal (zitten/zijn)"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
spel (het ~)
Zelfstandig naamwoord
- het bespelen v.e. muziekinstrument
Hyperoniemen
Hyponiemen
spel
Zelfstandig naamwoord
- vrije of onberekenbare werking of beweging van een orgaan, van krachten of verschijnselen
Hyperoniemen
spel
Zelfstandig naamwoord
- verhaal dat bestemd is om uitgebeeld te worden
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Laat het spel beginnen!
- Wanneer begint het spel?
- Het spel werd spannend.
- Hoe spel je je naam?
- Hoe spel je je achternaam?
- Ik hou van dit spel.
- Hij speelt een gevaarlijk spel.
- Welk spel zullen we nu spelen?
- Ik weet dat dit allemaal maar een spel is.
- Wat voor spel denk je dat dit is?
- Hij staat erop nog een spel te spelen.
- Hoe spel je jouw achternaam?
- Dankzij dit is dit spel een absoluut genot om te spelen.
- Dan staat ook jouw zaak op het spel, wanneer het huis naast jou in brand staat
- Het spel wordt met Europese medewerkers gemaakt.