Betekenis van:
spijs
spijs (de ~)
Zelfstandig naamwoord
- min of meer vloeibaar of kneedbaar mengsel, dat gebruikt wordt voor de bereiding van bepaalde produkten
"krentenbrood met spijs"
Hyperoniemen
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Afwisseling is prettig", "Verandering van spijs doet eten
- Pasta's en spijs (incl. marsepein), in verpakking van 1 kg of meer, zonder cacao
- Pasta's en spijs (incl. marsepijn), in verpakking van 1kg of meer, zonder cacao
- Pasta's en spijs (incl. marsepijn), in verpakking van 1 kg of meer, zonder cacao
- pasta's en spijs, marsepein daaronder begrepen, in onmiddellijke verpakking met een netto-inhoud van 1 kg of meer
- pasta's en spijs, marsepein daaronder begrepen, in een onmiddellijke verpakking met een netto-inhoud van 1 kg of meer––– percenten:
- pasta's en spijs, marsepein daaronder begrepen, in onmiddellijke verpakking met een netto-inhoud van 1 kg of meer
- pasta's en spijs, marsepein daaronder begrepen, in een onmiddellijke verpakking met een netto-inhoud van 1 kg of meer––– percenten: