Betekenis van:
spinnen
spinnen
Werkwoord
- snorren, een brommend geluid maken
"De kat lag te spinnen."
spinnen
Werkwoord
- ronddraaien van quantumdeeltjes
"Een spinnend elektron."
spinnen
Werkwoord
- een lange draad vervaardigen door enkele vezels in elkaar te vervlechten
spin (de ~ | meervoud spinnen)
Zelfstandig naamwoord
- geleedpotig dier met acht poten
"zo nijdig als een spin"
Synoniemen
Hyperoniemen
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Spinnen maken webben.
- Zijderupsen spinnen cocons.
- Mary is bang voor spinnen.
- Ik ben bang voor spinnen.
- Enkele personen zijn bang voor spinnen.
- Spinnen
- machines voor het spinnen
- machines voor het spinnen
- Machines voor het spinnen
- Bewerken en spinnen van textielvezels
- "spinnen uit de smelt", of
- "spinnen uit de smelt", of
- NACE 17.1: Bewerken en spinnen van textielvezels
- "spinnen uit de smelt" en "vergruizing";
- "spinnen uit de smelt" en "vergruizing";