Betekenis van:
spitsheid
spitsheid (de ~)
Bijvoeglijk naamwoord
- spitsvondigheid; het spitsvondig zijn
"Menigeen was geamuseerd voor de spitsheid van zijn voordracht."
Synoniemen
Hyperoniemen
spitsheid (de ~)
Zelfstandig naamwoord
- scherp verstand
"De leerling viel op door zijn spitsheid en hoge cijfers."