Betekenis van:
spoor
spoor (het ~ | meervoud sporen)
Zelfstandig naamwoord
- gebaande weg
"iemand van het spoor brengen"
"buiten het spoor treden"
Hyperoniemen
spoor
Zelfstandig naamwoord
- zeer kleine hoeveelheid van een bestanddeel
"De politie vond DNA sporen op haar lichaam"
Hyperoniemen
Hyponiemen
spoor
Zelfstandig naamwoord
- voortplantingscel; voortplantingscel bij enkele eencellige dieren en bij lagere planten
"Een spoor van de varen ontkiemt"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
spoor (het ~)
Zelfstandig naamwoord
- bedrijf dat de spoorwegen exploiteert; spoorwegen als bedrijf
"bij het spoor werken"
Synoniemen
Hyperoniemen
spoor
Zelfstandig naamwoord
- indruk, afdruk die iem. of iets heeft achtergelaten
Hyperoniemen
Hyponiemen
spoor
Zelfstandig naamwoord
- twee met elkaar verbonden ijzeren staven waarover een trein rijdt.
spoor
Zelfstandig naamwoord
- spore.
spoor
Zelfstandig naamwoord
- afdruk
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Neem om het even welke trein op spoor 5.
- Spoor
- Spoor:
- Waarvan: spoor
- weg, spoor
- weg, spoor
- RA = spoor
- Vervoer — spoor
- Vervoer – spoor
- RA = spoor
- Openbaarvervoersdiensten per spoor
- VERVOER PER SPOOR
- weg, spoor, vliegveld
- Vervoer per spoor
- Interlokaal personenvervoer per spoor