Betekenis van:
spraak
spraak
Zelfstandig naamwoord
- het vermogen om te spreken
"Bij hersenletsel kan de spraak nadelig beïnvloed worden."
spraak (de ~)
Zelfstandig naamwoord
- vermogen om te spreken; vermogen om te spreken; het vermogen om te spreken
"ter sprake brengen"
"geen sprake van!"
Synoniemen
Hyperoniemen
spraak (de ~)
Zelfstandig naamwoord
- het gebruiken van de taal, dat wat als taal geuit wordt, de spreek- of schrijftaal
Synoniemen
Hyperoniemen
Voorbeeldzinnen
- Het kan ook spraak opnemen
- Internet en internettoegang (behalve spraak) (CPC 75260)
- Andere analoge audiotoepassingen dan spraak worden uitgesloten.
- Ook kan het toestel spraak opnemen.
- een mogelijkheid tot het opnemen van spraak
- Aanvullende eisen ten aanzien van spraak en gehoor
- De definitie van het radiosysteem voor spraak- en datacommunicatie naar en van de treinen.
- Deze fundamentele parameter beschrijft de functies voor spraak- en datacommunicatie van EIRENE:
- Deze fundamentele parameter beschrijft de functies voor spraak- en datacommunicatie van EIRENE:
- Voor ’spraakcodering’ met variabele snelheid is 5A001.b.6 van toepassing op de ’spraakcodering’ van continue spraak.
- Internationale transmissie van spraak, gegevens en video, voor ondernemingen die bij informatieverwerking in vrije zones betrokken zijn
- De ACM-dienst verleent geautomatiseerde bijstand aan bemanningen en luchtverkeersleiders bij het overdragen van luchtverkeersleidingscommunicatie (spraak en gegevens), inclusief:
- Voor spraakcodering met variabele snelheid is 5A001.b.6 van toepassing op de spraakcodering van continue spraak.
- LDCOM stelt onder meer voor: een verbod op campagnes om klanten terug te winnen op de markten voor spraak, een plafond voor marketinguitgaven voor spraak en diensten voor breedbandinternet, de beperking van de marketingmiddelen die Wanadoo ter beschikking krijgt.
- interfaces voor klasse A-spraak- en datacommunicatie met de infrastructuur, voor verkeer op infrastructuur van klasse A,