Betekenis van:
spruiten
spruiten
Werkwoord
- ''~ uit'': voortkomen of voortvloeien uit
"Dit spruit uit zijn verlangen beroemd te worden."
spruiten
Werkwoord
- uitlopers krijgen
"aardappelen/tulpenbollen spruiten"
Synoniemen
Hyperoniemen
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Bladeren en spruiten van Brassica spp. (Mizuna)
- Bladeren en spruiten van Brassica spp.
- Bladeren en spruiten van Brassica spp. [4]
- Bladeren en spruiten van Brassica spp.
- Wat indoxacarb betreft, is een dergelijke aanvraag ingediend voor gebruik op frambozen, bramen en spruiten.
- Wat mandipropamid betreft, is een dergelijke aanvraag ingediend voor gebruik op rode amsoi, bladeren en spruiten van brassica, spinazie, postelein en snijbiet.