Betekenis van:
staart
staart (de ~ | meervoud staarten)
Zelfstandig naamwoord
- haal/streep aan geschreven tekens; haal of streep aan sommige letters, cijfers of muzieknoten
"de staart van de 9, de 7"
Synoniemen
Hyperoniemen
staart
Zelfstandig naamwoord
- een bundel lang haar
"Zij draagt haar haar in een staart."
staart
Zelfstandig naamwoord
- Bijnaam voor een jongen die zijn haar in een staart draagt
"Kunnen die staarten van hiernaast de muziek niet wat zachter zetten."
staart (de ~ | meervoud staarten)
Zelfstandig naamwoord
- laatste stuk van iets; achterste/laatste stuk van iets
"de staart van een [vliegtuig]"
Synoniemen
Hyperoniemen
staart
Zelfstandig naamwoord
- een verlengstuk van de ruggengraat bij sommige dieren
staart
Zelfstandig naamwoord
- het achterste stuk van een vliegtuig of een auto
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Dit soort katten hebben geen staart.
- De hond at de vis, beenderen, staart en alles.
- De jongen greep de hond bij de staart.
- Het venijn zit in de staart
- Staart
- zonder staart,
- zonder staart,
- Uitsluitend de staart
- Propellers, rotors (hoord/staart)
- Zonder kop en staart
- Staart-en manenharen
- 0,11 % voor de ontbrekende staart.
- zonder ingewanden, kop of staart
- Propellers, rotors (hoofd en staart) …
- Ontdaan van ingewanden, kop en staart