Betekenis van:
stapel
stapel
Zelfstandig naamwoord
- een gestructureerde hoop spullen
"Er ligt een stapel boeken op tafel."
stapel
Zelfstandig naamwoord
- de tijdelijke constructie waarop een in aanbouw of reparatie zijnd schip rust
"Het schip zal volgende maand van stapel lopen."
stapel
Zelfstandig naamwoord
- zijn voorkeur bepalen voor (een of meer uit een aantal personen of zaken)
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
stapel
Bijvoeglijk naamwoord
- dol; stapel; dol op; dol; verzot; gek (op); zeer gesteld op; zeer vol zijn van; met een zeer sterke geslachtsdrift
Synoniemen
stapel
Bijvoeglijk naamwoord
- krankzinnig; knettergek; stapelgek
Synoniemen
Hyperoniemen
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Voeg een beetje bij een beetje en de stapel zal groot zijn
- "stapel- of continuvezelmateriaal":
- "stapel- of continuvezelmateriaal":
- koolstof- "stapel- en continuvezelmateriaal" met:
- koolstof- "stapel- en continuvezelmateriaal" met:
- "Stapel- of continuvezelmateriaal" of "prepregs" als hieronder:
- gemaakt van organisch "stapel- of continuvezelmateriaal" of "stapel- of continuvezelmateriaal" van koolstof:
- gemaakt van organisch „stapel- of continuvezelmateriaal” of „stapel- of continuvezelmateriaal” van koolstof met alle onderstaande eigenschappen:
- gemaakt van organisch "stapel- of continuvezelmateriaal" of "stapel- of continuvezelmateriaal" van koolstof:
- "stapel- en continuvezelmateriaal" van glas met beide volgende kenmerken:
- "stapel- en continuvezelmateriaal" van koolstof met de volgende eigenschappen:
- organisch "stapel- en continuvezelmateriaal" met de volgende eigenschappen:
- koolstof- „stapel- en continuvezelmateriaal” met elk van de onderstaande eigenschappen:
- "stapel- en continuvezelmateriaal" van glas met beide volgende kenmerken:
- gemaakt van organisch "stapel- of continuvezelmateriaal" of "stapel- of continu vezelmateriaal" van koolstof met alle onderstaande eigenschappen: