Betekenis van:
stek

stek (de ~ | meervoud stekken)
Zelfstandig naamwoord
  • afgesneden takje v.e. plant
"stekjes planten"

Synoniemen

Hyperoniemen

stek
Zelfstandig naamwoord
  • vistuig waarmee men op paling vist

Hyperoniemen

stek
Zelfstandig naamwoord
  • een afgesneden takje waaruit een nieuwe plant kan groeien
stek
Zelfstandig naamwoord
  • een voerplek voor vissen
stek
Zelfstandig naamwoord
  • een plekje
stek (de ~ | meervoud stekken)
Zelfstandig naamwoord
  • rotte plek

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. het betreft een plant of een afgeleid product van een plant, die in gecontroleerde omstandigheden is opgekweekt uit een zaad, stek, fragment, weefselcallus of ander plantenweefsel, spore of ander vermeerderingsstadium;