Betekenis van:
stel
stel
Zelfstandig naamwoord
- een tweetal of een klein aantal bij elkaar behorende onderdelen of mensen
"Wat een knap stel, die twee!"
stel (het ~ | meervoud stellen)
Zelfstandig naamwoord
- hoeveelheid die uit afzonderlijke, telbare eenheden bestaat
"een stel [ondergoed]"
"een stel vormen"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Hij heeft een stel spannende detectives geschreven.
- Ik stel voor dat je haar een bedankbrief schrijft.
- Stel nooit uit tot morgen wat je overmorgen kunt doen.
- Ik stel mijn reis naar Schotland uit tot het warmer is.
- Stel u voor dat ge begint te hikken en niet meer kunt ophouden.
- Stel dat je een miljoen yen hebt, wat zou je daarmee gaan doen?
- Stel:
- Stel:
- Stel in op 13°
- 1 stel reserveonderdelen.
- Stel: X > 6,18 %
- Stel een ijkgrafiek op.
- Stel de juiste weergavemodus in.
- Stel het traagheidsequivalent van de rollenbank in.
- Stel de koelthermostaat in op 12 °C.