Betekenis van:
stellen
stellen
Werkwoord
- doen staan
"Hij stelde het mechaniek in werking."
stellen
Werkwoord
- een plaats geven aan; op bepaalde plek zetten
"een hijskraan stellen"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
stellen
Werkwoord
- beweren, verklaren
"In zijn betoog stelde de advocaat dat de verdachte onschuldig was."
stellen
Werkwoord
- de sterkte van een oplossing middels titratie nader bepalen
"De loogoplossing werd op kaliumwaterstofftalaat gesteld."
stellen
Werkwoord
- ''zich ~'' zich beschikbaar maken
"Hij stelde zich kandidaat voor het presidentschap."
stellen
Werkwoord
- stellen; beweren
"stellen dat [het onderwijs steeds slechter wordt]"
Synoniemen
Hyperoniemen
stellen
Werkwoord
- op schrift zetten
"je mening in een brief stellen"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
stellen
Werkwoord
- van apparaten; instrument etc. afstellen; goed instellen
"een instrument stellen"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
stel (het ~ | meervoud stellen)
Zelfstandig naamwoord
- hoeveelheid die uit afzonderlijke, telbare eenheden bestaat
"een stel [ondergoed]"
"een stel vormen"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Mag ik een vraag stellen?
- Mag ik een paar vragen stellen?
- Ik moet je een domme vraag stellen.
- Ik wil graag een vraag stellen.
- Ik zou twee vragen willen stellen.
- Hij moest het dagenlang zonder voedsel stellen.
- Hij besloot zijn vertrek uit te stellen.
- Mag ik je een indiscrete vraag stellen?
- Hij zal zich volgend jaar verkiesbaar stellen.
- Aarzel niet vragen te stellen indien je iets niet begrijpt.
- Wij stellen dat de economie beter zal worden.
- Ze was niet beschaamd om me een vraag te stellen.
- De man stak zijn hand op om een vraag te stellen.
- Moet je echt de vraag stellen om het antwoord te weten te komen?
- "Maakt u zich geen zorgen," probeerde Dima de vrouw gerust te stellen. "Het is niet van mij."