Betekenis van:
stereo

stereo
Bijvoeglijk naamwoord
  • niet mono
"een stereo cd-speler"
"(in) stereo uitzenden"

Hyperoniemen

stereo
Zelfstandig naamwoord
  • installatie voor geluidsweergave; verzameling geluidsapparatuur; geluidsinstallatie; geluidsinstallatie

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen


Voorbeeldzinnen

  1. Breedveld-, stereo- of microdissectiemicroscopen
  2. Stereo- of microdissectiemicroscopen
  3. De eenheid heeft stereo-, hoofd- en oortelefoonaansluitingen en een afstandsbediening.
  4. Informatie over de optische activiteit en de typische verhouding van de (stereo-)isomeren (indien beschikbaar en van toepassing)
  5. mengsels van isomeren van eenzelfde organische verbinding (ook indien deze mengsels onzuiverheden bevatten), met uitzondering van mengsels van isomeren (andere dan stereo-isomeren) van al dan niet verzadigde acyclische koolwaterstoffen (hoofdstuk 27);
  6. Eenheden voor het opnemen en het weergeven van geluid, voor het opnemen van stereo-audiogegevens en voor het simultaan opnemen en weergeven, bevattende 2 of 3 monolithische geïntegreerde schakelingen aangebracht op een gedrukte schakeling of op een geleidend kader (zogenaamde „lead frame”), geborgen in een omhulling
  7. Eenheden voor het opnemen en het weergeven van geluid, voor het opnemen van stereo-audiogegevens en voor het simultaan opnemen en weergeven, bevattende 2 of 3 monolithische geïntegreerde schakelingen aangebracht op een gedrukte schakeling of op een geleidend kader (zogenaamde „lead frame”), geborgen in een omhulling
  8. Mengsel van de stereo-isomeren (S)-α-cyaan-3-fenoxybenzyl- (1RS,3RS;1RS,3SR)-3-(2,2-dichloorvinyl)-2,2 dimethylcyclopropaan-carboxylaat waarbij de verhouding tussen het isomerenpaar (S);(1RS,3RS) en het isomerenpaar (S);(1RS,3SR) in het bereik 45-55 respectievelijk 55-45 ligt