Betekenis van:
sterk
sterk
Bijvoeglijk naamwoord
- beschikkend over kracht of vaardigheid
"Het was een sterke kerel die de biels optilde."
sterk
Bijvoeglijk naamwoord
- van dranken e.d.
"sterke drank"
"sterke koffie/thee"
sterk
Bijvoeglijk naamwoord
- een grote concentratie van iets bevattend
"Een sterke oplossing."
sterk
Bijvoeglijk naamwoord
- zo opvallend dat het aan het ongelooflijke grenst
"Dat is een sterk verhaal."
sterk
Bijvoeglijk naamwoord
- in staat veel kracht te ontwikkelen
"wie niet sterk is, moet slim zijn"
"de natuur is sterker dan de leer"
Synoniemen
sterk
Bijvoeglijk naamwoord
- mentaal sterk; met mentale kracht; flink; moedig
"een sterk(e) karakter/persoonlijkheid"
"een sterk(e) wil/gevoel/neiging/voorkeur/hang/behoefte/verlangen/invloed/intuïtie/vermoeden"
Synoniemen
sterk
Bijvoeglijk naamwoord
- in hoge mate
Synoniemen
- zeer
- allemachtig
- beestachtig
- bijzonder
- bliksems
- bloedig
- bovenmate
- buitengewoon
- buitenmate
- buitensporig
- crimineel
- deerlijk
- deksels
- donders
- drommels
- eindeloos
- enorm
- erbarmelijk
- fantastisch
- formidabel
- geweldig
- goddeloos
- godsjammerlijk
- grenzeloos
- grotelijks
- heel
- ijselijk
- ijzig
- intens
- krankzinnig
- machtig
- mirakels
- monsterachtig
- moorddadig
- oneindig
- onnoemelijk
- ontiegelijk
- ontstellend
- ontzaglijk
- ontzettend
- onuitsprekelijk
- onvoorstelbaar
- onwezenlijk
- onwijs
- overweldigend
- peilloos
- reusachtig
- reuze
- schrikkelijk
- uiterst
- verdomd
- verdraaid
- verduiveld
- verduveld
- verrekt
- verrot
- verschrikkelijk
- vervloekt
- vreselijk
- waanzinnig
- zeldzaam
- zwaar
- verbluffend
- ongeloofwaardig
- onwaarschijnlijk
sterk
Bijwoord
- in sterke mate
"Dat is sterk overdreven!"
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Melk maakt ons sterk.
- Zij is sterk.
- Die bloem ruikt sterk.
- Onze honkbalploeg is erg sterk.
- Taro heeft een sterk verantwoordelijkheidsgevoel.
- Ik ben net zo sterk als jij.
- Mijn broer is klein maar sterk.
- Hij is zo sterk als een paard.
- Ze zijn even sterk als wij.
- Deze jongen heeft een sterk, gezond lichaam.
- Haar geloof in God is erg sterk.
- Niet sterk, maar taai
- Sterk en vrij
- In tien jaar zal onze stad sterk veranderen.
- Hoewel hij heel oud is, is hij sterk.