Betekenis van:
steun
steun (de ~)
Zelfstandig naamwoord
- (emotionele) hulp; (im)materiële hulp aan mensen of zaken; steun; het bemoedigen; iemand die goed helpt
"tot steun (zijn)"
"financiële steun"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
steun
Zelfstandig naamwoord
- iets om op te steunen, te rusten
"Een stabiele steun hielp hem gauw weer op de been."
steun
Zelfstandig naamwoord
- morele of materiële hulp
"Dankzij de steun van een studiebeurs ging ze naar de universiteit."
steun
Zelfstandig naamwoord
- sociale uitkering
"Werklozen krijgen vaak steun van de overheid."
steun
Zelfstandig naamwoord
- iemand die iemand steunt
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- We hebben jouw steun nodig.
- Steun
- Steun
- Steun
- Nationale steun
- Steun/accijnzen
- Geplande steun
- Relevante steun
- Regionale steun
- Maximale steun
- Eenmalige steun
- Gevraagde steun
- Soort steun
- Jaarlijkse steun
- Individuele steun: