Betekenis van:
steun

steun (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • (emotionele) hulp; (im)materiële hulp aan mensen of zaken; steun; het bemoedigen; iemand die goed helpt
"tot steun (zijn)"
"financiële steun"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

steun
Zelfstandig naamwoord
  • iets om op te steunen, te rusten
"Een stabiele steun hielp hem gauw weer op de been."
steun
Zelfstandig naamwoord
  • morele of materiële hulp
"Dankzij de steun van een studiebeurs ging ze naar de universiteit."
steun
Zelfstandig naamwoord
  • sociale uitkering
"Werklozen krijgen vaak steun van de overheid."
steun
Zelfstandig naamwoord
  • iemand die iemand steunt

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

steun
Zelfstandig naamwoord
  • materiële hulp

Hyperoniemen

Hyponiemen

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. We hebben jouw steun nodig.
  2. Steun
  3. Steun
  4. Steun
  5. Nationale steun
  6. Steun/accijnzen
  7. Geplande steun
  8. Relevante steun
  9. Regionale steun
  10. Maximale steun
  11. Eenmalige steun
  12. Gevraagde steun
  13. Soort steun
  14. Jaarlijkse steun
  15. Individuele steun: