Betekenis van:
stichten

stichten
Werkwoord
  • bewerken dat iets tot stand komt
"een gezin stichten"
"een centrum voor daklozen stichten"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

stichten
Werkwoord
  • de grondslag voor iets leggen, iets instellen
"Kaapstad werd in 1652 gesticht door Jan van Riebeeck en zijn mannen."

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Zij mag niet zodanig zijn, dat zij tot vergissing aanleiding kan geven of verwarring zou kunnen stichten omtrent de karakteristieke eigenschappen, de waarde of de identiteit van het ras of de identiteit van de kweker.
  2. De te verlenen staatssteun bedraagt 400 miljoen PLN en moet het mogelijk maken in de periode van 2010 tot en met 2013 600000 ha landbouwland te verkopen met als doel landbouwbedrijven te stichten of uit te breiden die voldoen aan de criteria voor familiebedrijven, d.w.z. met een grootte tot 300 ha. Met die regeling zouden een 24000-tal landbouwbedrijven kunnen worden gesticht met een areaal van niet minder dan het gemiddelde in het desbetreffende wojewodschap.