Betekenis van:
stipt
stipt
Bijvoeglijk naamwoord
- precies op tijd komend
"Het is vreemd dat hij er niet is, want hij is altijd zo stipt."
stipt
Bijvoeglijk naamwoord
- nauwgezet.
"Stipte naleving hiervan is vereist."
stipt
Bijvoeglijk naamwoord
- zorgvuldig; nauwkeurig; stipt, nauwgezet; nauwkeurig; nauwgezet; punctueel; nauwgezet; nauwgezet; stipt; zorgvuldig
"stipte naleving/nakoming/betaling"
"[bevelen/voorschriften/regels/verplichtingen] stipt opvolgen/naleven/nakomen"
Synoniemen
- consciëntieus
- nauwgezet
- punctueel
- scrupuleus
- secuur
- accuraat
- nauwkeurig
- prompt
- precies
- tekstgetrouw
- hifi
- onverdund
- trouw
Hyperoniemen
stipt
Bijvoeglijk naamwoord
- op tijd; vroeg
Synoniemen
Hyperoniemen
stipt
Bijwoord
- met grote precisie
"Deze aanwijzingen moeten stipt opgevolgd worden voor het beste resultaat."
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Ik verwacht dat je stipt bent.
- Zoals gewoonlijk was Mike op tijd. Hij is zeer stipt.