Betekenis van:
stof
stof (de ~ | meervoud stoffen)
Zelfstandig naamwoord
- stof; substantie; materie
"organische stof"
"vaste stof"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
stof (de ~ | meervoud stoffen)
Zelfstandig naamwoord
- stuk geweven stof
"een stuk/reep stof"
"een mooie stof"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
stof
Zelfstandig naamwoord
- heel kleine deeltjes
stof
Zelfstandig naamwoord
- materiaal, chemische verbinding
stof
Zelfstandig naamwoord
- weefsel, textiel
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Deze stof houdt zich goed.
- Hij is allergisch voor stof.
- Het meisje maakte een pop van een stukje stof.
- We zijn stof en schaduw
- Op de woordenboeken ligt niets dan stof, op de mijne tenminste.
- Bedenk, mens, dat gij stof zijt en tot stof zult wederkeren
- Als ze je niet ontvangen en niet luisteren naar je woorden, ga dan weg uit dat huis of die stad en stamp het stof van je voeten.
- Stof
- Stof
- Stof.
- Stof
- Oppervlakteactieve stof/stabiliserende stof
- Vochtvasthoudende stof/oppervlakteactieve stof
- Werkzame stof:
- Huidbruinende stof