Betekenis van:
straat
straat (de ~ | meervoud straten)
Zelfstandig naamwoord
- weg tussen rijen gebouwen
"iemand van de straat houden"
"een straatje zonder eind"
Hyperoniemen
Hyponiemen
straat
Zelfstandig naamwoord
- de wegverharding tussen de huizen in een bewoonde plaats
"De meeste straten in woonwijken zijn gevuld met auto's."
straat
Zelfstandig naamwoord
- reeks machines of arbeidsplaatsen voor een doorlopende reeks van bewerkingen
"In de laatste straat staan de bottelingsmachines opgesteld."
Synoniemen
Hyperoniemen
straat
Zelfstandig naamwoord
- Een donkergekleurde kever die zich met mest voedt.
Voorbeeldzinnen
- De straat is geasfalteerd.
- Steek de straat over.
- Deze straat is levendig.
- Hoe heet deze straat?
- Tom stak de straat over.
- Hij woont in deze straat.
- De straat is nu sneeuwvrij.
- Die straat was zeer lawaaierig.
- Ik heb een dollar op straat gevonden.
- Een menigte verzamelde zich in deze straat.
- Ik ben haar op straat tegengekomen.
- Ik zag hem de straat oversteken.
- Ik kwam je broer tegen op straat.
- Ga rechtdoor, tot het einde van de straat.
- Hij pakte iets wits op van de straat.