Betekenis van:
straffen
straffen
Werkwoord
- (iem.) straf geven, laten ondergaan
"iemand voor [een inbraak] straffen"
"je zult ermee gestraft zijn"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
straffen
Werkwoord
- negatieve consequenties verbinden aan een als verkeerd geziene daad
"De leraar strafte hem omdat hij te laat kwam, hij moest een nablijfbriefje halen bij de conciërge."
straf (de ~ | meervoud straffen)
Zelfstandig naamwoord
- maatregel tegen iets ongeoorloofds; toediening v.e. straf; bestraffende maatregel
"een disciplinaire straf"
"je straf uitzitten"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- We zullen je straffen in de naam van de Maan!
- Indien de leerling beter zijn les kende, zou de leraar hem niet straffen.
- Door er één te straffen, kan men er honderd tot beter inzicht brengen
- Financiële straffen
- Straffen of disciplinaire maatregelen
- Andere straffen en maatregelen
- Proeftijdvoorwaarden of alternatieve straffen:
- Straffen voor mensensmokkelaars en mensenhandelaars
- voor het opleggen van straffen;
- Soorten proeftijdvoorwaarden en alternatieve straffen
- Aanpassing van de proeftijdvoorwaarden of alternatieve straffen
- Gegevens over nationale veroordelingen, straffen en maatregelen
- Categorieën en subcategorieën straffen en maatregelen
- Straffen voor tussenpersonen en personen die zwartwerkers in dienst hebben
- De in de leden 1 en 2 bedoelde straffen gelden onverminderd de verdere straffen waarin nationale voorschriften voorzien.