Betekenis van:
strijd

strijd (de ~ | meervoud strijden)
Zelfstandig naamwoord
  • gevecht, de gezamenlijke gevechten
"de strijd om het bestaan"
"ongeschonden uit de strijd komen"

Hyperoniemen

strijd
Zelfstandig naamwoord
  • een handgemeen
"Wie de strijd tussen die twee broers zou winnen was nog niet duidelijk."
strijd
Zelfstandig naamwoord
  • een militair treffen
"De strijd tussen de Israëli en de Palestijnen is nog niet gestreden."

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. De strijd gaat verder!
  2. „EPANASTATIKOS AGONAS” — Revolutionaire Strijd
  3. „EPANASTATIKOS AGONAS” – Revolutionaire Strijd
  4. „EPANASTATIKOS AGONAS” — Revolutionaire Strijd
  5. Dergelijke maatregelen mogen niet in strijd zijn met het Verdrag.
  6. het is ingeschreven in strijd met artikel 7;
  7. Ieder die in strijd handelt met de verplichtingen krachtens artikel:
  8. in strijd is met de vereisten van professionele toewijding,
  9. in strijd zijn met de voorschriften van de toepasselijke Gemeenschapswetgeving.
  10. en daarom niet in strijd zijn met het verdrag.
  11. Terugvordering zou in strijd zijn met het evenredigheidsbeginsel.
  12. daarom niet in strijd zijn met het Verdrag.
  13. De wetshandhavingsinstanties voldoende equiperen voor de strijd tegen de drugshandel.
  14. indien het in strijd met artikel 3 is afgegeven;
  15. ze is in strijd of kan in strijd zijn met een krachtens Richtlijn 2009/65/EG of Richtlijn 2004/39/EG op de beheermaatschappij rustende verplichting;