Betekenis van:
strijken
strijken
Werkwoord
- masten/zeilen neerhalen
"een zeil strijken"
"de mast strijken"
Hyperoniemen
Hyponiemen
strijken
Werkwoord
- over een oppervlak laten glijden
"Hij streek zijn huilende zoontje over zijn bolletje."
strijken
Werkwoord
- wasgoed desinfecteren en gladmaken met hulp van een heet ijzer
"Ik heb dat overhemd nog niet gestreken."
strijken
Werkwoord
- iets laten zakken
"De zeilen strijken."
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Als je Zwitserland zou strijken, zou het groter zijn dan Duitsland.
- Op het labeltje aan mijn sjaal staat: "Binnenstebuiten wassen en strijken." Ik vraag me af hoe ik dat moet doen.
- Het strijken van stroomafnemers
- Strijken van de stroomafnemer, sleepstukbreukdetectie
- het strijken of persen van textiel;
- Chemisch reinigen, wassen, strijken en verven van kleding
- Daarnaast is het toegestaan, het strijken en opzetten van de stroomafnemers zonodig automatisch te doen plaatsvinden.
- Een andere mogelijkheid is de oorspronkelijke 100 µl aardappelpellet-aliquot met een spatel op een eerste agarplaat uit te strijken en het op de spatel achtergebleven materiaal op een tweede plaat uit te spatelen; dit wordt dan nog eens met een derde plaat gedaan, zodat door het uitspatelen een verdunningseffect wordt verkregen.
- Dergelijke instrumenten zijn bijvoorbeeld klantenkaarten, tankkaarten, lidmaatschapskaarten, kaarten voor openbaar vervoer, maaltijdcheques of dienstencheques (zoals cheques ter zake van kinderopvang of cheques ter zake van socialedienstenstelsels waarmee de tewerkstelling van personeel voor de uitvoering van huishoudelijke taken, zoals schoonmaken, strijken of tuinonderhoud, wordt gesubsidieerd), die soms onder een specifiek rechtskader op het gebied van belastingen of arbeid vallen dat tot doel heeft het gebruik van dergelijke instrumenten te bevorderen om de doelstellingen die zijn vastgelegd in de sociale regelgeving te kunnen bereiken.
- Machines en toestellen (andere dan de machines bedoeld bij post 8450) voor het wassen, het reinigen, het wringen, het drogen, het strijken, het persen (fixeerpersen daaronder begrepen), het bleken, het verven, het appreteren, het afwerken, het bestrijken of het impregneren van garens, van weefsels of van textielwaren, alsmede machines voor het opbrengen van deklagen op weefsels of op andere onderlagen die worden gebruikt bij de vervaardiging van vloerbedekkingen, zoals linoleum; machines voor het oprollen, het afrollen, het vouwen, het snijden of het kartelen van weefsels