Betekenis van:
strikken

strikken
Werkwoord
  • iemand tot iets overhalen
"iemand strikken voor [de positie van secretaris]"
"iemand strikken om [de afwas te doen]"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

strikken
Werkwoord
  • met een strik vangen; opnieuw strikken
"een konijn strikken"

Synoniemen

Hyperoniemen

strik (de ~ | meervoud strikken)
Zelfstandig naamwoord
  • in elkaar geknoopte lussen
"een pakje met een rode strik erop"
"ze droeg een grote strik in het haar"

Hyperoniemen

strik (de ~ | meervoud strikken)
Zelfstandig naamwoord
  • val om dieren te vangen
"een strik zetten"

Synoniemen

Hyperoniemen

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Strikken (met uitzondering van Finland en Zweden voor de vangst van Lagopus lagopus lagopus en Lagopus mutus benoorden 58° N), lijm, haken, blindgemaakte of verminkte levende vogels gebruikt als lokvogels, bandopnemers, elektrocutieapparatuur,