Betekenis van:
stronk
stronk (de ~ | meervoud stronken)
Zelfstandig naamwoord
- afgeknotte boomstam; overblijvend deel v.e. omgezaagde boom
Synoniemen
Hyperoniemen
Voorbeeldzinnen
- intact; ontbrekende buitenste bladeren en barstjes in de stronk worden niet als een gebrek beschouwd,
- De stronk moet onmiddellijk onder de onderste bladeren zijn afgesneden en het snijvlak moet glad zijn.
- Sluitkool moet tot vlak bij de stronk van overbodig blad zijn ontdaan.
- De stronk moet dicht onder de aanzet van de bladeren zijn afgesneden; de bladeren moeten stevig vastzitten en het snijvlak moet glad zijn.