Betekenis van:
stront
stront
Zelfstandig naamwoord
- uitgescheiden afvalstoffen van mens of dier
"Omdat hij nog stront aan z'n schoenen had, stonk het vreselijk in de kamer."
stront (de ~)
Zelfstandig naamwoord
- stoffen die via de darmen door mens of dier uitgescheiden worden
"in de stront zitten"
"stront aan de knikker"
Synoniemen
- uitwerpselen
- afgang
- ba
- derrie
- drek
- excrement
- excrementen
- fecaliën
- feces
- kak
- poep
- schijt
- uitwerpsel
- beer
- vuiligheid
- ontlasting
- faecaliën
- faeces
Hyperoniemen
Hyponiemen
stront
Zelfstandig naamwoord
- toestand waarin men in ernstig conflict is met anderen
Synoniemen
- ruzie
- bonje
- disharmonie
- herrie
- kif
- kift
- onaangenaamheden
- onaangenaamheid
- onenigheid
- onmin
- trammelant
- twist
- kwestie
- mot
- onvrede
- heibel