Betekenis van:
stropdas

stropdas (de ~ | meervoud stropdassen)
Zelfstandig naamwoord
  • das om de nek die voor de borst hangt; stropdas; das die men stropt
"een stropdas knopen/voordoen"
"in pak met stropdas"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

stropdas
Zelfstandig naamwoord
  • smalle sjaal waarin een sierknoop gelegd wordt

Voorbeeldzinnen

  1. Je stropdas zit scheef.
  2. Die stropdas staat je erg goed.
  3. Je stropdas past bij je pak.
  4. Moet ik een stropdas naar het werk dragen?
  5. Het is ongebruikelijk om rocksterren met een stropdas te zien!
  6. Ik denk niet dat dit overhemd bij die rode stropdas past.
  7. Voor Dan heb ik een stropdas gekocht, voor Elena koop ik een sjaal.