Betekenis van:
structuur
structuur
Zelfstandig naamwoord
- de interne opmaak van een geheel
"Wat is de structuur van dat blad?"
structuur
Zelfstandig naamwoord
- de manier waarop een samengesteld geheel is opgebouwd
Voorbeeldzinnen
- De hersenen hebben een ingewikkelde structuur.
- De muziek is in balans met de structuur van de film.
- STRUCTUUR
- Structuur
- Fee-structuur
- Sernam: structuur
- de structuur,
- Structuur (structure)
- Interne structuur
- Structuur van de analyse
- Structuur van dit document
- „netwerk”: de grotere structuur:
- Structuur van het classificatiesysteem
- Structuur van de landbouwbedrijven
- Vluchthandboek — structuur en inhoud