Betekenis van:
studeren
studeren
Werkwoord
- onderwijs volgen in
"medicijnen/kunstgeschiedenis/rechten studeren"
"voor [apothekersassistent] studeren"
Hyperoniemen
studeren
Werkwoord
- wetenschap of kunst uitoefenen
"op de bepaling van tijd studeren"
"op [een muziekstuk] studeren"
Hyperoniemen
Hyponiemen
studeren
Werkwoord
- het volgen van een opleiding en verwerven van kennis, gewoonlijk aan een universiteit als voornaamste bezigheid
"Jan studeert in Groningen."
studeren
Werkwoord
- het zich concentreren op een bepaalde lesstof om zich deze eigen te maken
"Je moet Jan niet storen want hij zit te studeren."
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Ik wil Duits studeren.
- Ik ga Duits studeren.
- Goede studenten studeren hard.
- Ik zal harder moeten studeren.
- Ben je aan het studeren?
- De meeste studenten studeren hard.
- Al de studenten studeren Engels.
- Het is je plicht om te studeren.
- Hoezo wil je in het buitenland studeren?
- Hij was te moe om te studeren.
- Ik ben voortdurend aan het studeren.
- Veel studenten studeren graag 's ochtends.
- Ik heb besloten door te studeren.
- Ik wil in het buitenland studeren.
- Meneer Wang kwam naar Japan om Japans te studeren.