Betekenis van:
stuiver

stuiver (de ~ | meervoud stuivers)
Zelfstandig naamwoord
  • munt van vijf cent
"ergens een aardige stuiver mee verdienen"

Hyperoniemen

stuiver
Zelfstandig naamwoord
  • een muntstuk van vijf cent (f0,05), een twintigste van een gulden
"Daar heb ik wel een paar stuivers voor over."

Voorbeeldzinnen

  1. Ik heb geen stuiver bij.