Betekenis van:
sturen
sturen
Werkwoord
- naar het roer of stuur luisteren, zich laten sturen
"slecht/goed sturen"
Hyperoniemen
sturen
Werkwoord
- het stuur bedienen
"slecht/goed sturen"
Hyperoniemen
Hyponiemen
stuur (het ~ | meervoud sturen)
Zelfstandig naamwoord
- inrichting waarmee men een voertuig stuurt
"de macht over het stuur verliezen"
"achter het stuur (zitten)"
Hyperoniemen
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Kun je dat per e-mail sturen?
- Ik wil graag dit pakketje naar Canada sturen.
- We zouden Jordan naar het ziekenhuis moeten sturen.
- Ik heb hem gevraagd ons het boek op te sturen.
- Ik moet niet vergeten haar de brief te sturen.
- Het is erg aardig van je om me zo'n mooi cadeau te sturen.
- Als ik je een spekje kon sturen, Trang, zou ik het doen.
- sturen
- Cheque te sturen aan
- Sturen voor rijwielen
- Zevende aanbeveling om het gebruik te sturen
- Vierde aanbeveling om het gebruik te sturen
- Zesde aanbeveling om het gebruik te sturen
- Sturen van de organisatie van de omschakeling
- Eerste aanbeveling om het gebruik te sturen