Betekenis van:
stut

stut
Zelfstandig naamwoord
  • een voorwerp dat ter ondersteuning onder een ander voorwerp geplaatst wordt
"Die boom heeft een goede stut nodig om niet om te vallen."
stut
Zelfstandig naamwoord
  • iemand die iemand steunt

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. stut
  2. stut- en schoorwerken;
  3. bevestiging (zie punt 6.6.3) stut
  4. Als stut voor de wielen tijdens de botstests (zie de figuren 6.11, 6.12 en 6.13) wordt een vierkante zachthouten balk gebruikt met een zijde van 150 mm.
  5. balk bevestigd tegen de zijkant van het voor- en het achterwiel en stut als wig tegen de velg geplaatst na de verankering
  6. De bedieningsorganen van wandelondersteuningen moeten zodanig zijn ontworpen en aangebracht dat de bedieners tijdens het schiften beschut zijn door een ter plaatse aanwezige stut.
  7. Als stut voor de wielen tijdens de botstests (zie de figuren 7.4, 7.5 en 7.6) wordt een vierkante zachthouten balk gebruikt met een zijde van 150 mm.
  8. De stut wordt dan, zoals aangegeven in figuur 6.13, tegen de velg van het zwaarst belaste wiel aan de zijde tegenover de botskant aangebracht, stevig tegen de velg aangedrukt en vervolgens aan de onderkant vastgemaakt.
  9. De stut wordt dan, zoals aangegeven in figuur 7.6, tegen de velg van het zwaarst belaste wiel aan de zijde tegenover de botskant aangebracht, stevig tegen de velg aangedrukt en vervolgens aan de onderkant vastgemaakt.