Betekenis van:
taak
taak (de ~ | meervoud taken)
Zelfstandig naamwoord
- hoeveelheid werk die je moet doen; opdracht
"een taak volbrengen"
"de taak om [iets] te [doen]"
Synoniemen
Hyperoniemen
taak
Zelfstandig naamwoord
- een te verrichten werk
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Kleren wassen is mijn taak.
- Dit is een heel tijdrovende taak.
- De taak is zo goed als afgewerkt.
- Het is een te zware taak voor mij.
- De taak is zo moeilijk dat ik het niet kan volbrengen.
- Mijn eerste taak was om er ongekwalificeerde sollicitanten uit te halen.
- Taak
- Taak
- Energie taak 1
- Taak van de voorzitter
- Energie taak 2
- Afbeel-dingen/taak
- Taak en andere activiteiten
- Interim afbeeldingen/taak
- de taak die zij delegeert;