Betekenis van:
taal
taal (de ~ | meervoud talen)
Zelfstandig naamwoord
- het systeem van spraakklanken door middel waarvan mensen met elkaar communiceren en de schriftelijke vastlegging hiervan
"taal noch teken (ontvangen/geven)"
"een taal spreken/beheersen"
Hyperoniemen
Hyponiemen
taal
Zelfstandig naamwoord
- een systeem van spraakklanken door middel waarvan mensen met elkaar communiceren en de schriftelijke vastlegging hiervan
"Meneer, welke taal spreekt men in dat land?"
taal
Zelfstandig naamwoord
- een formeel systeem dat door computers wordt begrepen
" De formele taal van XML Schema, XSD of XML Schema Definitietaal."
taal (de ~ | meervoud talen)
Zelfstandig naamwoord
- mondelinge of schriftelijke mededeling in taal
"gezwollen taal"
"gepeperde taal (uitslaan)"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
taal
Zelfstandig naamwoord
- (''bij uitbreiding'') een communicatiesysteem in het algemeen.
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Spreek je mijn taal?
- Ik ken jouw taal.
- Engels is een Germaanse taal.
- Eén taal is nooit genoeg.
- Duits is geen makkelijke taal.
- Muziek is de universele taal.
- Grieks is geen gemakkelijke taal.
- Zweden heeft zijn eigen taal.
- Welke taal spreken ze in Mexico?
- Een vreemde taal leren is moeilijk.
- Mijn taal staat niet op de lijst!
- Welke taal spreken ze in de VS?
- Welke taal wordt er gesproken in Mexico?
- Latijn is de taal van de toekomst!
- Een vreemde taal leren is makkelijk.