Betekenis van:
tankstation
tankstation
Zelfstandig naamwoord
- een plaats waar men benzine of diesel kan tanken
"Bij veel tankstations zijn de benzineprijzen behoorlijk omhoog gegaan."
tankstation (het ~ | meervoud tankstations)
Zelfstandig naamwoord
- plaats om brandstof te tanken; plaats waar brandstof verkocht wordt; station om te tanken; benzinestation; plaats om brandstof te tanken
"een tankstation aan [de A1]"
"aan/bij een tankstation"
Synoniemen
Hyperoniemen
Voorbeeldzinnen
- We moeten een tankstation vinden omdat deze auto binnenkort geen benzine meer zal hebben.
- Tankstation
- Bouwen van tankstation
- Voorts hebben de Italiaanse autoriteiten zich ertoe verbonden geen enkele steun aan dat type tankstation te verlenen.
- de categorie wederverkoper/huurder („company-owned/dealer-operated”, hierna „Co/Do” genoemd), waarin de wederverkoper huurder is van het tankstation dat hij op eigen risico exploiteert, en tegelijk door een exclusieve afnameovereenkomst aan de leverancier is gebonden;
- de categorie wederverkoper/eigenaar („dealer-owned/dealer-operated”, hierna „Do/Do” genoemd), waarin de wederverkoper eigenaar is van het tankstation dat hij op eigen risico exploiteert; tegelijkertijd is hij door een exclusieve afnameovereenkomst gebonden aan de aardoliemaatschappij (de leverancier);
- de categorie wederverkoper in loondienst („company-owned/company-operated”, hierna „Co/Co” genoemd), waarin het tankstation wordt geëxploiteerd door werknemers of door dochtermaatschappijen van het oliebedrijf; deze wederverkopers dragen geen bedrijfsrisico's en zijn niet vrij om hun leveranciers te kiezen.