Betekenis van:
techniek
techniek (de ~ | meervoud technieken)
Zelfstandig naamwoord
- kennis en hulpmiddelen t.b.v. machinerie
"digitale techniek"
"een wonder van techniek"
Hyperoniemen
Hyponiemen
techniek (de ~ | meervoud technieken)
Zelfstandig naamwoord
- methode om iets tot stand te brengen
"een techniek toepassen"
"een techniek aanleren"
Hyperoniemen
techniek (de ~ | meervoud technieken)
Zelfstandig naamwoord
- vaardigheden die nodig zijn om een prestatie te leveren
"Die voetballer moet nog eens goed aan zijn techniek werken."
Hyperoniemen
Hyponiemen
techniek (de ~ | meervoud technieken)
Zelfstandig naamwoord
- technische hulpmiddelen of installaties
"De techniek laat ons deze avond wel in de steek."
Hyperoniemen
techniek
Zelfstandig naamwoord
- de bewerkingen en verrichtingen die nodig zijn om iets tot stand te brengen
"Wordt er in uw beroep vaak gebruik gemaakt van technieken?"
techniek
Zelfstandig naamwoord
- de bewerkingen en verrichtingen die horen bij de industrie en de exacte wetenschap
"Er is een speciale techniek voor reanimatie."
techniek
Zelfstandig naamwoord
- de manier waarop dingen zijn verricht
"Hier worden echt speciale technieken gebruikt..."
techniek
Zelfstandig naamwoord
- technische hulpmiddelen
"Het gehele proces is overgenomen door de techniek."
Voorbeeldzinnen
- Afvang-techniek
- Machines voor civiele techniek
- De stand der techniek.
- Techniek van het scenarioschrijven
- de stand der techniek,
- Techniek en technische dienstverlening
- Civiele techniek voor veiligheidsinstallaties
- Adviezen inzake techniek en bouw
- Civiele techniek voor militaire installaties
- Dienstverlening inzake wetenschappen en techniek
- Gebruik daarvoor een geschikte techniek.
- bijzondere beperkende voorschriften in verband met de aangewende techniek.
- Tellen volgens de techniek van het meest waarschijnlijke aantal (MWA).
- AANPASSING VAN DE RICHTLIJNEN AAN DE VOORUITGANG VAN DE TECHNIEK
- Aanpassing aan de vooruitgang van wetenschap en techniek