Betekenis van:
tegenstander
tegenstander (de ~ | meervoud tegenstanders)
Zelfstandig naamwoord
- persoon die iem. anders of iets bestrijdt
"een verklaard tegenstander zijn van ..."
"iemands directe tegenstander"
Synoniemen
Hyperoniemen
tegenstander
Zelfstandig naamwoord
- vijand, rivaal
Voorbeeldzinnen
- Onze ploeg heeft onze tegenstander met 5-4 verslagen.
- We waren bij voorbaat kansloos tegen die tegenstander.
- Deze gelieerde importeurs zijn tegenstander van antidumpingmaatregelen.
- De Voorzitter kan voor ieder voorstel de indiener ervan, een voorstander en een tegenstander het woord verlenen. De spreektijd bedraagt ten hoogste één minuut.
- Vóór de stemming kan slechts het woord worden verleend aan de indiener van het verzoek, een voorstander, een tegenstander, alsmede de voorzitter en/of de rapporteur van de bevoegde commissie, ieder gedurende ten hoogste drie minuten.
- Bij deze voorstellen kunnen, behalve de indiener van het voorstel, alleen een voorstander en een tegenstander, alsmede de voorzitter of de rapporteur van de bevoegde commissie het woord voeren.