Betekenis van:
tempel
tempel (de ~ | meervoud tempels)
Zelfstandig naamwoord
- gebouw voor godsdienstoefening; heiligdom
"een tempel wijden"
"een tempel betreden"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
tempel
Zelfstandig naamwoord
- gebouw voor godsverering
tempel
Zelfstandig naamwoord
- gebouw voor godsverering
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- We zijn ook naar de tempel geweest.
- Er is een erg oude tempel in de stad.
- Weet je aan welke godheid deze tempel is gewijd?
- Ik was vorige week van plan de tempel te bezoeken.