Betekenis van:
tengel

tengel
Zelfstandig naamwoord
  • ''informeel, meestal '' hand, arm
"Blijf daar af met je tengels!"
tengel
Zelfstandig naamwoord
  • een kleine houten lat
"De timmerman vergat de tengels mee te nemen naar de bouwplaats."
tengel (de ~ | meervoud tengels)
Zelfstandig naamwoord
  • smalle houten lat

Synoniemen

Hyperoniemen

tengel
Zelfstandig naamwoord
  • elk van beide lichaamsdelen aan de uiteinden van de armen, geschikt om te grijpen en vast te houden

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

Werkwoord