Betekenis van:
terugbetalen

Voorbeeldzinnen

1. Ik wil het je terugbetalen.
2. en moet de onderneming terugbetalen: (5) * (1)
3. Volgens het schema kan Piaggio nog tot 2009 terugbetalen.
4. en moet de onderneming terugbetalen: (5) * (2)/(1)
5. Het bedrag dat Konas moet terugbetalen aan zijn crediteuren.
6. Het bedrag dat de begunstigde moet terugbetalen aan zijn crediteuren.
7. Tegelijkertijd zal BB deze lening in de toekomst moeten terugbetalen.
8. Aermacchi moet de volledige uitstaande hoofdsom in 2010 terugbetalen.
9. De onderneming moet de Indiase overheid het salaris van een dergelijke ambtenaar terugbetalen.
10. In 2008 moet Alenia dan ook de uitstaande hoofdsom, ter waarde van 29244 miljoen ITL terugbetalen.
11. Het deelnemende land geeft aan welk percentage van de kosten het zal terugbetalen.
12. Met deze steun wil Italië aan AEM Torino de gestrande kosten in de energiesector terugbetalen.
13. welk bedrag AEM Torino in het kader van de terugvordering moet terugbetalen; wat de betalingsvoorwaarden zijn.
14. Gebeurt dit niet, dan moet de begunstigde de ontvangen steun terugbetalen.
15. Het terugbetalen van het kapitaal begon met een eerste betaling in december 2003.