Betekenis van:
terugtocht

terugtocht
Zelfstandig naamwoord
  • de tocht terug naar een eerder beginpunt
"Na drie weken door Zweden getrokken te hebben beginnen we morgen aan de terugtocht."
terugtocht (de ~ | meervoud terugtochten)
Zelfstandig naamwoord
  • het terugtrekken; aftocht van troepen
"op de terugtocht zijn"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

terugtocht (de ~ | meervoud terugtochten)
Zelfstandig naamwoord
  • reis terug; tocht terug; het teruggaan
"de terugtocht aanvaarden"
"op de terugtocht"

Synoniemen

Hyperoniemen