Betekenis van:
textiel

textiel (de/het ~)
Zelfstandig naamwoord
  • kleding van geweven stoffen; textielstoffen en -voorwerpen
"de handel in textiel"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

textiel
Zelfstandig naamwoord
  • een uit draden geweven materiaal en daaruit gemaakte voorwerpen
"In deze producten is textiel gebruikt."
textiel
Zelfstandig naamwoord
  • de industrie van het maken van stoffen en kleding uit vezels, garens enz.

Synoniemen

Hyperoniemen

textiel
Bijvoeglijk naamwoord
  • mbt. de weefselnijverheid
"textiele kunst/composities"
"textiele werkvormen"
textiel
Bijvoeglijk naamwoord
  • betrekking hebbend op textiel
"Is dat een textiel voorwerp?"

Voorbeeldzinnen

  1. textiel
  2. Textiel
  3. Textiel
  4. van textiel
  5. Textiel (vezels en weefsel)
  6. met bovendeel van textiel
  7. textiel niet detecteerbaar;
  8. Groothandel in textiel
  9. Reisartikelen van textiel.
  10. Transportbanden van textiel
  11. Impregneren van textiel
  12. Textiel en leder
  13. Waarvan: textiel en leder
  14. Kampeerartikelen van textiel
  15. Weven van textiel