Betekenis van:
thema
thema (de/het ~ | meervoud thema's)
Zelfstandig naamwoord
- schoolopgave die bestaat uit het vertalen van een tekst in de eigen of in een vreemde taal
"Griekse thema's"
"thema's maken"
Hyperoniemen
thema (het ~ | meervoud thema's)
Zelfstandig naamwoord
- terugkerende melodie in een stuk
"variaties op hetzelfde thema"
"iedereen kan wel een thema neuriën uit La Traviata van Verdi"
Hyperoniemen
Hyponiemen
thema
Zelfstandig naamwoord
- een onderwerp dat behandelt wordt
"Het thema van vandaag is alcoholisme."
thema
Zelfstandig naamwoord
- een grondgedachte van een kunstwerk of muziekstuk
"Het oude thema werd gebruikt in een nieuw werk."
thema
Zelfstandig naamwoord
- de stam
Voorbeeldzinnen
- Ons thema van de week is: _____.
- Prioritair thema
- Ad thema „Energie”
- Dimensie „prioritair thema”
- Thema van de geleerde lessen
- Het thema beveiligingsonderzoek is flexibel opgezet.
- Code voor de dimensie prioritair thema (4)
- Code voor de dimensie prioritair thema
- Code voor de dimensie „prioritair thema” (3)
- Code voor de dimensie prioritair thema (3)
- TABEL 1: CODES VOOR DE DIMENSIE PRIORITAIR THEMA
- Mondiale milieuverandering zal hoofdzakelijk worden behandeld binnen het thema Milieu.
- Fundamenteel biomedisch onderzoek zal integrerend deel uitmaken van dit thema; multidisciplinaire benaderingen zijn van bijzonder belang in het thema gezondheid.
- Het thema „Wetenschap in de maatschappij” zal worden uitgevoerd door middel van:
- Bij dit thema zal steun worden gegeven aan industriële activiteiten die synergie met andere thema's opleveren.